De Victoria watervallen

Toen Livingstone in 1855 de watervallen ontdekte beschreef hij ze als volgt: “the most wonderfull sight I had witnessed in Africa. No one can imagine the beauty of the view from anything witnessed in England. Scenes so lovely must have been gazed upon by angels in their flight.’.
En ik kan niet anders doen dat dit beamen. Wat een indrukwekkend natuur fenomeen. Nadat ik de tour d’Afrique heb uitgezwaaid fiets ik er zaterdagmiddag vast naar toe (10 km buiten Livingstone) om een glimp op te vangen. Ik was nog niet van plan om het park
daadwerkelijk in te gaan omdat het weer nog niet zonnig is en ik dat wil afwachten en dan samen met Carla en Cindy gaan. Dus ik fiets op mijn gemakkie die richting uit (wel heel erg wennen zo zonder bagage, heel onstabiel) en vlak voor de watervallen is er een oprit naar een sjiek hotel. Af en toe vind ik het heerlijk om me lekker decadent tussen de rijkelui te begeven dus ik fiets er naar binnen. Wauw wat een luxe tent en wat een zwembad. Ik loop over het enorme terrein waar ook zebra’s impala’s en velvet monkeys (apen met blauwe ballen!) gewoon tussen de cottages lopen. Uiteindelijk kom ik bij een poortje waar een man in uniform zit en vanwaar je naar de watervallen kan. Hij vraagt me welk kamernummer ik heb. Ik vertel hem dat ik slechts op bezoek ben. Dan blijkt dat hotelgasten gratis naar de watervallen mogen en hij gunt me ook een gratis ticket ! Hij heeft me een key kaart en ik moet onthouden dat mijn fake kamernummer 3133 is. Nou ja, dat zal ik maar niet weigeren en zo loop ik toch ineens al naar de watervallen. Ik voel de opwinding in mijn lijf. De watervallen, volgens Unesco het zevende wereldwonder. Van verre had ik al de mist aan de horizon gezien. Ik kom steeds dichterbij en hoor het natuurgeweld en dan sta ik aan de rand, aan het begin van de kilometer brede immense waterval. Wat een natuurgeweld. Wat voel je je dan klein. Ik ben werkelijk overdonderd.
Ik loop een stukje langs de waterval maar stop als het heel nat begint te worden van het opspattende water. Morgen meer met de meiden.

Rond de watervallen zijn er allerlei activiteiten zoals bungee jumpen, raften (hoewel niet nu omdat nu na het regenseizoen er een te grote stroming is) helicoptervluchten en microflights. De fietser Ross had zo’n microflight gedaan en meteen dacht ik dat ik dat ook wel zou willen, net zoals Livingstone al beschreef als een engel over de watervallen vliegen om zo pas echt de grootte ervan te kunnen zien. Tja en dan leven we in een tijd waarin alles mogelijk is, the sky is the limit, dus waarom niet. Ik krijg Carla ook zo om om mee te vliegen dus de volgende ochtend worden we om 6.45 uur opgehaald door een taxi voor een vlucht in een ultralicht vliegtuigje.
Spannend!
Ik ga als eerste en de briefing gaat allemaal heel rap omdat ze zeggen dat de wind opkomt en we dus moeten opschieten. Voor ik het helemaal besef zit ik al achter mijn piloot in de microlight. Zo’n vliegtuigje stijgt net als een gewoon vliegtuig vanuit een landingsbaan met veel snelheid op. Dat is dan natuurlijk even spannend, maar al snel wordt het heel rustig en vlieg en we heel langzaam richting de watervallen. Het zicht is prima. Ik wil het gevoel en de beelden vasthouden. Het is fantastisch. Alweer zo’n hoogtepunt van deze onvergetelijke reis.

Aan het eind van de ochtend fietsen we met z’n drieën naar de watervallen en dit keer koop ik netjes een entreekaartje van 20 dollar. We lopen alle paden die er zijn langs de watervallen. Het zicht is heel wisselend vanwege het opspattende water, maar dat maakt het ook heel spannend: af ertoe is het zicht goed en zien we glimpen van de waterval en vaker zien we de waterval in de mist. Als we over een hangbrug bij de waterval lopen worden we door en door nat van het opspattende water, een regendouche is er niets bij. Zo brengen we enkele uren bij de waterval door en dan gaan Carla en ik lekker weer even decadent doen bij het luxe hotel van gisteren en lekker aan het prachtige zwembad wat relaxen, zwemmen en een hapje eten.
Dit is vakantie!!

De tijd vliegt en dan springen we snel voor het donker wordt op de fiets om ook vanaf de brug naar Zimbabwe (waar vanaf het bungee jumpen is) de watervallen te aanschouwen. Wanneer we daarna naar het hotel fietsen worden we door 3 verschillende Zambianen gewaarschuwd dat er olifanten langs de weg lopen. We vragen hen wat we het beste kunnen doen. We kunnen volgens hen wel rustig doorfietsen maar wel langs de andere kant van de weg. Met wat adrenaline in het lijf vervolgen we onze weg, maar we hebben geen olifant gezien.

In de avond gaan we heerlijk uiteten in een restaurant waar Carla en Cindy spies bestellen met krokodillenvlees!

De maandag gebruik ik om het blog bij te werken en op zoek te gaan naar goed WiFi om de foto’s en het blog op internet te krijgen en mijn mails te beantwoorden. Dat valt nog niet mee, want op de plekken waar aangegeven staat dat ze WiFi hebben, blijkt het net vandaag niet te werken en op andere plekken werkt het wel even maar is het van korte duur of is het te traag om de foto’s te uploaden. Zo ben ik vandaag al op 4 WiFi plekken geweest met wisselend succes.  Wanneer deze blog live gaat is dus nog de vraag …
Op dinsdag staan we zoals gewoonlijk weer om 6.00 uur op om weer verder te fietsen. Maar vlak voor we vertrekken horen we van andere reizigers dat het vanavond volle maan is en het een prachtig gezicht te zijn om dan bij de waterval te zijn. Tja dat willen Carla en ik eigenlijk wel meemaken. En waarom niet, we hebben tijd genoeg. Dus op het allerlaatste moment besluiten Carla en ik toch nog 1 dag te blijven. Cindy rijdt wel vast door naar de volgende bestemming en we spreken af elkaar morgen weer te treffen. Nadat we haar hebben uitgezwaaid kopen we een fles wijn voor de avond en wandelen we dit keer de 10 km naar het sjieke hotel bij de waterval en brengen we daar weer de dag door aan het zwembad tot vlak voor de schemer invalt. Dan gaan we het park weer in en kiezen een mooi plekje aan de waterkant om te genieten van de zonsondergang en daarna de beschijning van de waterval door de maan onder het genot van een glas wijn. Het is magnifiek. De volle maan zorgt voor een regenboog in de nevel van de waterval. Niet zo fel van kleur als overdag door de zo’n maar toch goed zichtbaar. Heel speciaal!

 

De wat monotone weg naar Livingstone

Omdat mijn wonden er ’s morgens veel beter uit zien en ik me weer fit voel, vertrekken we maandagochtend naar het zuidwesten van Zambia over de Livinstone road die ons over 470 km naar de Victoria Falls zal leiden.
De weg uit Lusaka is zoals in zo veel hoofdsteden in Afrika druk en chaotisch. De stoplichten werken niet of in ieder geval staan er verkeersagenten op de grote verkeerspunten. Dat lijkt me altijd al een levensgevaarlijke job maar hier in Afrika is het helemaal gekkenwerk.
Het is vandaag grotendeels bewolkt wat het een stuk aangenamer maakt om te fietsen. Na 63 km komen we de geweldig enthousiaste Zuid-Afrikaan Marnus tegen die van Namibie naar Nairobi aan het fietsen is voor een goed doel: het behoud van de leeuwen zie www.walkingforlions.org (vorig jaar had hij gewandeld in de omgeving vandaar de naam) Een vriend en vriendin zitten in een volgauto en geven tijdens deze trip voorlichting aan scholen e.d..
Het toeval wil dat ook Marnus op het moment dat we hem zien ook vandaag precies 63 km gefietst heeft maar dan dus vanuit de andere richting. Marnus is een bron van informatie en in no time heeft hij ons een prachtige route door Botswana uitgelegd en tal van slaapplekken geadviseerd. Helaas moet hij weer snel verder want in 6 weken moet hij in Nairobi zijn.
Omdat Marnus vertelde dat er over 120 km een prachtige camping is én omdat mijn wonden weer wat onrustig worden en Cindy’s knieholte ook nog niet helemaal genezen is, besluiten we ondanks dat het nog vroeg is vandaag niet meer zo heel ver te fietsen. Na 84 km bereiken we een plek genaamd ‘Auntie Illy’s Wonderfarm’ waar we kunnen kamperen. Het is allemaal wel heel erg basic en omdat de electriciteit is uitgevallen is er geen stromend water. Ook heeft auntie geen zin om voor ons te koken dus hebben we zelf een pasta maaltijd gemaakt van de spullen die we nog hadden (champignonsoep en soyabrokken) maar dat was ook geen culinair hoogstandje. Voor het eerst sinds lange tijd was het ook weer wat fris. Al met al een wat sobere avond.

De volgende dag weer lekker verder gefietst over de wat monotone Livingstone road. Helaas blijft de weg ook redelijk druk. Maar toch heb ik weer een heerlijke fietsdag gehad mede vanwege de meewind maar vooral ook vanwege de vriendelijke mensen die we tegenkomen. We fietsen soms enkele tientallen tot honderden meters uit elkaar en dan fietsen Zambiaanse mannen hele stukken achter ieder van ons aan. Soms maken ze een praatje, soms fietsen ze alleen achter me aan, maar bijna altijd zeggen ze gedag als ze op een gegeven moment een andere richting uitgaan en wensen me dan een veilige reis. Ook de mensen langs de kant zwaaien nog altijd enthousiast als we langsrijden en steken hun duim op.
In de wat grotere plaats Mazabuka hebben we pauze en doen we inkopen bij de plaatselijk Spar, met de hoop op weer zo’n lekker café latte als we eerder bij een Spar hadden, maar helaas. Als ik langs een Libanees restaurantje / shoarmatent loop biedt een Libanese man me zo maar een beetje shoarma aan, maar ja dat is natuurlijk aan mij als vegetariër niet besteed. Dan biedt hij me Libanese hele zoete koffie aan en maken we een praatje. Wat een charmante, vriendelijke man weer. Ook als we even later op een grasveldje wat eten wil eerst een Zambiaanse man (van beroep openbaar aanklager) en later een Zambiaanse vrouw (agente, of in ieder geval had ze een uniform aan) alles over onze trip weten.
Het geeft me steeds weer zo’n goed gevoel om zoveel vriendelijke mensen tegen te komen.

Rond 14.15 uur komen we na 99 km aan op de aanbevolen camping. En inderdaad een pracht plek. Helaas zijn we weer de enige gasten, jammer want ik vind het altijd wel leuk om wat met andere reizigers te kletsen.
Ook hier werkt de elektriciteit niet en volgens de beheerster is dat als sinds gisterenmiddag in heel Zambia het geval.
Voordeel hiervan is dat het ’s avonds heerlijk rustig is (de camping ligt 2 km van de weg) en ik al vroeg in mijn tentje luister naar de apen, fladderende vleermuizen, krekels en andere rustgevende natuurgeluiden.

Op woensdag vervolgen we de weg richting zuidwesten. De weg begint nu toch echt wel saai te worden en omdat het weer de hele dag bewolkt is wordt het ook fris. We fietsen gestaag door. De harde wind is meestal zijwaarts, soms heel even een beetje tegen maar ook hebben we hem flinke stukken mee. Met name op zo’n saaie weg droom ik steeds lekker weg met muziek in mijn oor waardoor de tijd toch snel gaat.
Na een kleine 115 km komen we in Choma aan waar we eerst op zoek gaan naar een internetcafe om de mannen via de mail te verwittigen over ons voorstel om een andere route door Botswana te nemen. Daarna drinken we wat bij het plaatselijke museum. De eigenaresse van het museum biedt ons aan om tegen een vergoeding bij haar te slapen. Voor 100 Kwacha (rond 12 euro) krijgen we een bed, avondeten en ontbijt. Vooral in dat bed heb ik wel zin na een volle week kamperen, zeker ook omdat het nu best fris is.
We mogen van haar hele huis gebruik maken, eerst lekker douchen onder de beste douche van de reis! Dat zijn zo van die fantastische geniet momenten, wat waren we daar aan toe na de afgelopen dagen geen / koude douche.
Daarna languit op de sofa’s bij komen van de dag en wachtend op het eten offline de blog bijwerken en lezen (Inferno van Dan Brown, ik zit er helemaal in).
En dan komt het eten, wauw wat een verwennerij: een echt lekker salade (een zeldzaamheid hier), rijst pasta, en een makreel voor mij en kip voor Carla en Cindy. We eten samen met onze gastvrouw Pauline. Wat een interessante vrouw weer, we kletsen de hele avond over de cultuurverschillen, het goede van Zambia en het mindere, de president van Zambia, Obama, Mandela, haar Duitse schoonfamilie, het geloof enz enz. De tijd vliegt, en later dan gewoonlijk kruip ik in het heerlijke bed en slaap als een roos.

Op donderdag begint de dag met regen, maar deze die-hard vrouwen weten van geen stoppen, regen of niet we stappen op de fiets. Het wordt een frisse dag over dezelfde saaie weg maar met grotendeels de wind in de rug en dat maakt het fietsen toch heel aangenaam. Na weer 117 km arriveren we in een van de spaarzame dorpen langs de route en vinden er een ietwat shabby hotel. We koken er ons eigen potje en dan blijkt dat mijn benzinebrander het begeven heeft. Balen, juist nu we denken dat we hem in Botswana, maar zeker ook Namibië meer nodig zullen hebben. Gelukkig heeft Cindy nog een goede gasbrander.
Als ik in mijn bedje lig krijg ik toch het wat minder prettige idee dat mijn bed al eens beslapen is. Echt schoon is het niet. Dan heeft een tent toch wel zo z’n voordelen.

Op vrijdagochtend vertrekken we op tijd voor de laatste etappe naar Livingstone. De wind is nog steeds overwegend mee, het is nog steeds bewolkt en wat fris, de route. blijft saai en het aantal dorpen is nog verder afgenomen. Allemaal redenen dat we het tempo er goed in hebben zodat we al tegen 12.00 uur in Livingstone aankomen na 80 km fietsen.
Livingstone is een fijne stad, veel voorzieningen, diverse supermarkten en een paar cafés met heerlijke koffie! Dat is dan ook het eerste waar we terechtkomen als we Livingstone binnen rijden. We genieten van een heerlijke café latte met een scone.
En dan zien we 2 blanke mannen met een goede fiets voorbij komen. We houden een van hen aan en dan blijkt dat de tour d’Afrique groep hier nog is! Hij (Ross) drinkt met ons een kopje koffie en we wisselen de ervaringen uit. Een groot deel van de groep bivakkeert even buiten de stad en we fietsen met Ross mee naar die plek waar we nog meer tour d’Afriquers ontmoeten. Echt heel leuk om hun verhalen te horen. Toen ik deze reis plande was deze tour een inspiratiebron voor me. Mede op basis van hun route hebben we globaal onze weg uitgestippeld. Het ziet er uit als een goed lopende organisatie, de deelnemers zijn allemaal enthousiast over de organisatie.
Wel zijn er van de week 2 fietsen gestolen die notabene aan elkaar vastzaten. Hmm, misschien moet ik daar toch maar iets minder nonchalant mee omspringen. Het voelt zo safe hier in Afrika dat ik vaak ’s nachts mijn fiets niet eens op slot zet omdat er altijd bewaking is bij onze overnachtingsplekken. Bij de tour d’Afrique is dat ook maar ze verdenken de bewaking ervan bij de diefstal betrokken te zijn geweest. Verder was er een fietser die tijdelijk was uitgevallen vanwege malaria en moest een ander opgeven vanwege een ongeval. We zijn dus weer gewaarschuwd.
De volgende dag fietst de groep weer door via dezelfde route als wij willen gaan doen, maar in een iets hoger tempo (zij hebben dan ook geen 25 kg mee te sjouwen en hoeven geen overnachtingsplekken te zoeken). Ik sta al om 6.45 uur aan de weg om de kleine 40 fietsers uit te zwaaien en vooral om de Nederlandse vrouw die mee doet aan de race en als tweede staat veel succes te wensen. Ik hoop dat ze wint!

Lusaka: wat een contrast

Na 7 dagen fietsen door het platteland van Zambia met heel eenvoudige dorpjes, kleine winkeltjes en stalletjes waar je heel weinig kan kopen zijn we dan aangeland in Lusaka. Hoe is het mogelijk dat er zo’n groot contrast is met de rest van Zambia (wat wij er van gezien hebben). Lusaka heeft enkele enorme shopping malls waar werkelijk alle westerse artikelen te koop zijn en waar de expats maar vooral ook de rijke Zambianen volop komen shoppen. En blijkbaar heeft Zambia veel rijke Zambianen.
Maar ook binnen Lusaka is het contrast groot: rustige bijna landelijke straatjes worden afgewisseld met drukke wegen waar continue verkeersopstoppingen zijn. Heel veel dure luxe auto’s rijden naast en barrels van taxi’s en busjes. Het spoor lijkt de scheiding te zijn tussen arm en rijk, net over het spoor begint de grote markt: geweldig druk, chaotisch en enorm stinkend, groente en fruit wordt verkocht naast de afvalbergen. De gewone Zambiaan doet daar zijn inkopen.
Wij nemen wat rustdagen om beide zijdes van Lusaka te ervaren. We shoppen in de malls en we struinen over de markt, hoewel struinen…het is daar zo druk, je loopt continue in een mensenstroom.
Eindresultaat van deze rustdagen: verzorgde haren ( de dode puntjes laten knippen in het super de luxe Continental hotel en Carla heeft haar haar zelfs laten verven), een nieuwe camera (yes!), een nieuw zwempak, en kaarten van Zambia, Botswana en Namibië ( de opgestuurde kaarten naar een adres in Lusaka waren weer niet aangekomen).

Op vrijdagavond werden we opgeschrikt door een Zambiaanse dame die net op het moment dat wij op zoek wilden naar een restaurant naar de lodge kwam om ons te vertellen dat Mara in het ziekenhuis lag omdat ze door een auto was aangereden. We kregen van haar een lift naar het dichtbij gelegen ziekenhuis waar ze haar gebracht had. Na een tijdje in de wachtkamer te hebben gewacht kwam de Indiase dokter ons halen om te vertellen wat er aan de hand was. Gelukkig is het allemaal best goed afgelopen. Mara heeft een hoofdwond die gehecht is, brand/schaafwonden op haar rug en arm en een hele dikke kuit. Toen Mara ons zag kwam alle spanning eruit. Ik ben blij dat we er voor haar konden zijn en we niet al net weg waren toen de vrouw ons kwam halen.
Zo’n bezoekje aan het ziekenhuis is ook weer bijzonder: de hoeveelheid medicijnen die wordt voorgeschreven is groot. Mara had bijvoorbeeld wat gesnotterd en dus had de arts ook neusdruppels voorgeschreven. Verder moesten we (vooral Carla) praten als brugman om uitgelegd te krijgen waarom Mara niet nog een tetanus injectie nodig heeft.
De Indiase arts was vooral met zichzelf bezig. Als introductie begon hij hoe erg hij baalde dat hij nu niet bij zijn vrouw was, hij had net op het punt gestaan te vertrekken toen Mara binnen werd gebracht: wat een vervelend beroep had hij toch.. Toen Mara emotioneel werd op het moment dat ze ons zag zei hij dat ze niet moest huilen omdat dat respectloos was naar hem, hij deed immers zo zijn best. Mara vertelde verder dat hij de volgende dag, toen ze op controle kwam haar mee uit eten had gevraagd. Tja de dokter codes zijn hier blijkbaar toch een beetje anders.
Uiteindelijk hebben we Mara een taxi terug naar de lodge genomen en hebben we de nacht goed over haar gewaakt door haar steeds om de twee uur te wekken en wat vragen te stellen.
Nou gelukkig komt het allemaal dus vast goed met Mara.
Ze had notabene net een nieuwe fiets gekocht omdat de fiets uit Lilongwe het niet meer ver zou redden en ze toch nog wel verder wilde fietsen. De fiets heeft nu een flinke slag in het achterwiel maar hopelijk kan dat maandag weer gefixt worden.

Terwijl Mara dus met flinke wonden rondloopt en doet of er niets aan de hand is, loop ik een beetje te strompelen en te rillen omdat ik drie kleine wondjes heb op mijn been. Veroorzaakt omdat ik een paar dagen geleden van mijn pedaal schoot. Ik dacht ze toch best aardig verzorgd te hebben met betadine maar toch niet goed genoeg. Ze zijn alle drie flink gaan ontsteken en wel zo erg dat ik zelfs een opgezette klier in mijn lies heb en wat rillerig ben zodat ik besloten heb maar weer antibiotica te nemen.
Ik wilde om die reden zaterdag vroeg in mijn tentje kruipen maar toen we na het avondeten terugkwamen bleek de accommodatie waar we staan (Kaloeloe lodge) afgehuurd te zijn voor een feestje. Ik sta met mijn tentje vlak tegen het zwembad en dat was nou net de plek waar de barbecue plaatsvond. Maar toch heb ik nog best lekker geslapen in al het rumoer.

Op zondag voelde ik me nog minder fit en kreeg ik ’s middags koorts. Toen ik ’s avonds de wonden wilde schoonmaken zagen ze er niet goed uit en ben ik met Carla naar een ziekenhuis dichtbij gegaan.
Wat een ervaring was dat weer! Ik werd snel geholpen en moest met een verpleegkundige meelopen naar een kamertje. Daar werd zonder dat er iets werd uitgelegd of dat ik had verteld wat me mankeert mijn bloeddruk en temperatuur en gewicht gemeten. De vrouw was niet echt vriendelijk en leek wat geïrriteerd toen ik vroeg wat mijn temperatuur was en wij dat antwoord niet goed verstonden. Daarna gingen we naar de arts. Toen ik hem vertelde dat mijn klier in mijn lies ook opgezet is moest ik gaan liggen op de behandeltafel en voelde hij aan de klier. Hij was duidelijk onder de indruk hoe dik die was en riep Carla erbij dat die vooral ook moest voelen, hij kon er bijna zelf niet over uit. Hij vermoedde wel dat de klier te maken heeft met de infectie maar wilde voor de zekerheid bloed laten prikken. Ook dat werd gedaan door een weinig communicatieve laborant en ook nog al hardhandig wat me een blauwe oksel heeft opgeleverd.
De uitslag van de bloedtest kwam snel en vervolgens schreef de arts een recept uit voor pijnstillers en antibiotica. Carla begon nog dat pijnstillers niet echt nodig zouden zijn , maar de arts dulde totaal geen tegenspraak. Was ze soms al vergeten hoe dik de klier was, was zijn felle reactie.
Na zijn diagnose begon hij dat hij een blanke wilde trouwen, of ik niet iemand in mijn familie wist. Ik zei hem dat dat bij ons niet zo werkt, wij trouwen uit liefde.
Daarna begon de nachtmerrie: de wond moest worden schoongemaakt door de niet al te vriendelijke verpleegkundige van eerder. We werden in haar kamer gebracht en ze ging er zelf weer even uit. Ondertussen keken Carla en ik op het papier dat op haar buro lag met wat de arts nou precies had voorgeschreven. Toen de verpleegkundige weer terug kwam werd ze woest. Hoe onbeleefd dat wij wel niet waren door iets te lezen dat op haar buro lag! Ik probeerde nog dat dat mijn dossier was en dat het mijn recht is die in te zien. Nou dat was natuurlijk helemaal misdadig dat ik een weerwoord had. Ze werd enorm autoritair en ik bond in. Maar ja toen moest ze dus nog aan mijn wond beginnen. Nou ik kan je vertellen dat dat geen pretje was. Ze begon met watten met een desinfecteer middel in mijn wonden te roeren en dat ging er niet zachtzinnig aan toe. Ze bleef maar doorgaan met watjes, en geen enkel blijk van empatisch vermogen bij mijn ingehouden pijnkreetjes. Toen ik dacht dat ze eindelijk klaar was moest het ergste nog beginnen. Ze pakte een scherp mesje en legde zowaar uit dat ze de pus uit de wond ging schrapen. Mijn eerste reactie was NEE dat wil ik niet en zeker niet door jou. Maar ja, echt keuze had ik niet.
Wat was dat pijnlijk, de tranen sprongen in mijn ogen en de eerder ingehouden kreetjes werden nu een stuk luider. Gelukkig was Carla bij me die over wel een groot empatisch vermogen bezit.
Na de behandeling strompelde ik nog helemaal beduusd van het gebeuren naar huis.

Maar eerlijkheidshalve gebiedt mij te zeggen dat de volgende ochtend de wonden er veel rustiger uitzagen, geen pijn meer deden en de koorts weg was. Tja…zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Great East road naar Lusaka (28 maart- 3 april)

De enige bus die vanaf het national park vertrekt gaat om 5 uur in de ochtend. Dat betekent dus vroeg op staan. Om 4.50 uur wordt al op onze deut geklopt omdat de bus klaar staat om te vertrekken. Dat is nog eens op tijd vertrekken. Vervolgens wachten we in het dorp wel een half uur tot we echt vertrekken, maar toch, de buschauffeur is blijkbaar onafrikaans van de klok. Tijdens de rit staat een video op met Zambinaanse gospel muziek, dus we zijn helemaal in de heer als we om 8 uur aankomen in Chipata waar we wat lekkers inslaan en vervolgens de fietsen ophalen bij de mama rula lodge.

Vandaag begint de tocht over de great east road naar Lusaka over 570 km. Dat klinkt als een soort highway maar niets is minder waar. Het is een prachtige af en toe best smalle weg door een dunbevolkt gebied. De eerste twee dagen fietsen we langs wuivend riet met af en toe velden met zonnebloemen en mais en regelmatig hele kleine nederzettingen met lemen hutjes op een keurig geveegd erf. Het is een heel landelijk gebied met geitjes en varkens die regelmatig de weg oversteken en ossenkarren die mensen en goederen vervoeren. Handwerkslieden hebben hun waar langs de kant van de weg uitgestald, zoals, bedden, deuren, banken en rieten manden.
Vanaf de derde dag wordt het bergachtiger met veel minder dorpjes. We waren gewaarschuwd door andere reizigers op de motor dat dit een hele saaie weg zou zijn, maar zo ervaren wij dat absoluut niet. Het is misschien niet spectaculair maar wel heerlijk fietsen zeker ook vanwege de wind meestal schuin mee hebben maar vooral ook vanwege de kinderen maar ook vrouwen en mannen die ons altijd weer enthousiast begroeten en steeds weer voor een grote glimlach op mijn gezicht zorgen.
Het enige wat minder prettig is tijdens deze dagen zijn de roekeloos rijdende vrachtwagens, bussen en jeeps. Al claxonnerend rijden ze als gekken en gebruiken deze smalle weg als racebaan. De locals die hier meestal zwaar beladen fietsen springen steeds een berm in als er verkeer aankomt. Ik doe dat niet altijd, alleen als er twee tegenliggers aankomen, maar ik rijd wel met een veiligheidshesje en een helm.
Op een van de pauzes tussendoor word ik aangesproken door een leuke kerel die maar niet wil geloven dat we alleen maar voor onze lol aan het fietsen zijn. Hij denkt dat we voor national geografic werken en een reportage maken. Was het maar waar ;-).

De eerste nacht op deze route kamperen we op het terrein van een Australische vrouw die hier tal van ontwikkelingshulp projecten draait met vrijwilligers, helaas zie ik haar niet en komen de vrijwilligers pas weer in mei. Wel is er ’s avonds in de bar een blanke genaamd John die al zes jaar als engineering in het ziekenhuisje dicht bij werkt waar ook enkele Nederlandse artsen werken. Hij zegt dat we daar de volgende dag wel langs kunnen gaan, zodat arts ‘Joep’ eventueel naar de sinds een paar dagen pijnlijke knieholte van Cindy kan kijken en we een rondleiding kunnen krijgen.
Maar als we de volgende dag langs gaan is John niet te vinden, maar Cindy vindt het toch nog niet nodig om een arts te zien en we mogen zelf wel even rondlopen in het ziekenhuisje. Het ziet er allemaal klein en eenvoudig uit. Er zijn hier alleen maar grote slaapzalen voor mannen en vrouwen afzonderlijk, het bezoek zit buiten op de grond bij de ramen van de zalen. Bijzonder om hier even rond te wandelen.
Onze fietsen hebben we gestald in een bewaakte fietsenstalling. Op het tafeltje bij de bewaking liggen handboeien, volgens de bewaakster is dat om de boeven af te schrikken!

De tweede dag kamperen we op het terrin van een heel luxe resort waar vooral workshops gehouden worden. Gekke plek voor zo’n centum in de middle of nowhere maar blijkbaar werkt het goed want er zijn best veel Afrikaanse gasten en de volgende dag is het volgeboekt. We ontmoeten op het kampeerterrein een Duitser die met een camper rondtrekt en ons een kaart van Namibie geeft, dat is fijn want de kaarten die ik naar Lusaka heb laten sturen schijnen nog steeds niet aangekomen te zijn.

Dag drie kamperen we na 110 km in het Kacholola hotel in het gelijknamige dorp. Het hotel heeft zijn beste tijd gehad en wordt nu gebruikt als verblijf voor de wegwerkers. Een van de dames die er slaapt vertelt ons dat de great east road binnen twee jaar grondig moet zijn aangepast omdat het nu een veel te gevaarlijke smalle weg is met te veel bochten. Reden te meer om ’s morgens weer hesjes aan te doen en met helm op te fietsen. Wij denken dat het aanpassen van de weg misschien niet de oplossing is, eerder zou het gedrag van de chauffeur moeten worden aangepakt!

Op maandag maken we er een korte dag van omdat de knieholte van Cindy niet mee wil werken. Tussendoor hebben we een korte pauze in een wat deprimerend piepklein dorpje. Deprimerend omdat op deze maandagochtend iedereen maar wat rondhangt, de kinderen niet naar school zijn en bijna alle mannen op dit vroege tijdstip (9.30 uur in de ochtend) al aan de sterke drank of de shakeshake zitten. Shakeshake is het lokale bier wat verkocht wordt in kartonnen liter pakken.
Na ruim 62 km komen we aan de Luangwa bridge camp van een Nederlandse eigenaar. Wat een uithoek voor een lodge, het ligt er prachtig bij , omringd door bergen (heuvels) en aan de brede rivier de Luangwa maar het ligt zo afgelegen van de bewoonde wereld. Volgens de eigenaar komen er toch zo’n 3000 gasten per jaar, dat zijn voornamelijk overlandtrucks. Ook de tour d’Afrique komt hier over 2 dagen langs. Helaas gaan we die dan net missen en zullen ze ons passeren als we in Lusaka zijn. De tour d’Afrique is een reisorganisatie die jaarlijks een verzorgde fietsreis met bagagevervoer organiseert van Cairo naar Kaapstad. We hadden ze eigenlijk wel willen treffen.
Wie we wel treffen is Mara, een leuke meid van 24 uit Amersfoort. Ze is sinds november in Afrika na eerst wat vrijwilligers werk te hebben gedaan in Tanzania als fysiotherapeut is ze vervolgens gaan backpacken. Een week geleden heeft ze in Lilongwe een tweedehandse Afrikaanse fiets gekocht en fietst nu op die barrel naar Lusaka. Ze sluit zich graag voor een paar dagen bij ons aan omdat we verwachten niet meer in lodges te slapen en we dus misschien vrij gaan kamperen.
Ze heeft mogelijk nog meer bekijks dan wij: een blanke op een Afrikaanse fiets dat is wel heel bijzonder. Ik vind het ook fantastisch wat ze doet, ze is zo enorm sterk. Het contrast met ons is groot. Wij hebben alle drie een bijna professionele outfit: super goede fietsen, ortlieb fietstassen zeemleren fietsonderbroeken, fietsschoenen ed en Mara fietst op haar kraakfiets zonder enige versnelling, met haar rugzak met wat elastiek en sjorbanden achterop gebonden op haar sandalen en een zonnehoed en komt ook gewoon de berg op. Nou ok het kost haar zeker moeite maar ze doet het mooi wel.

Ook dinsdag maken we er weer een korte dag van rekening houden met de knie van Cindy. We hadden de tip gekregen dat op ruim 60 km een ziekenhuisje 6 km van de weg ligt dat gastenkamers heeft waar ze reizigers ontvangen, dus dat wordt onze bestemming. De kamers zijn prima, betaalbaar en schoon. Achter het ziekenhuis is een kleine markt waar we inkopen doen voor de maaltijd die we zelf gaan bereiden. Dat is lang geleden dat we zelf gekookt hebben, maar het wordt een succes: heerlijke pasta met veel groenten en een avocado tomaten salade. Smullen! Mara laat haar fiets voor nog geen euro opknappen op de markt als blijkt dat er een spaak gebroken is.
Naast onze kamers verblijven 4 Engelse bijna afgestudeerden medicijnen studentes met wie we een praatje maken. Ze hebben hier een kleine 4 weken co-schappen gelopen. Ze adviseren ons vooral de malariatabletten te blijven slikken want het aantal malariapatiënten is op dit moment heel groot. Verder hebben ze veel te maken met verkeersslachtoffers dus ook wat dat betreft is het oppassen geblazen. Ze vertellen ons ook dat maar liefst ongeveer 50% van alle patiënten die hier verzorgd worden hiv bestemt zijn. Wat een schokkend aantal.
In de avond converseer ik met een Zambiaanse doof stomme jongen gebruikmakend van de tekstmogelijkheid van zijn Blackberry. Hij wil graag geschoold worden in de IT en hoopt dat ik hem daarbij kan sponsoren. Tja…, ik heb hem mijn mailadres gegeven, wie weet kan hij me overtuigen dat hij serieus is en kan ik iets voor hem betekenen, we zullen zien.

Op woensdag besluit Cindy toch maar verder te liften naar Lusaka om haar knieholte echt even een paar dagen rust te gunnen. Mara, Carla en ik vervolgen de weg naar Lusaka die nu toch een stuk zwaarder is door de stevige klimmetjes. Ook is het weer flink warm.
Ik vind het een ongelofelijke prestatie van Mara dat ze deze dag van 90 km weer volbracht heeft. Het begon zwaar voor haar maar na 6 km bleek dat de remblokjes zo enorm aanliepen dat het wiel niet meer draaide. Nadat we dat zo goed en zo kwaad als het gaat met zo’n fiets hersteld hadden ging het fietsen gelukkig een stuk beter.
De overnachting op woensdag is op een restaurant/campsite langs de kant van de weg dat nog maar pas geopend is. Als we vragen aan de beheerster wat een overnachting kost geeft ze eerst geen antwoord, maar na een tijdje als we het lopend over de plek nog eens vragen zegt ze aarzelend 200 Kwacha. Dat is absurd duur voor een kampeerplek zonder douches dus als we dat duidelijk maken begint ze hard te lachen. Ach ja het was het proberen waard. Uiteindelijk staan we hier voor 50 Kwacha met z’n drieën (6 euro). Twee mannen prepareren eerst nog even ons kampeerplekje door met kapmessen het gras te maaien.
Het avondeten wordt voor mij wat magertjes. Tot driemaal toe heb ik gevraagd of ik bij de rijst en kool in plaats van de kip (het standaard menu) een omelet met ui en tomaat kan krijgen. Tot drie keer toe lijkt het dat ze dat snapt, maar uiteindelijk is het niet gelukt en heb ik alleen wat rijst met kool en een tomatensausje gegeten. Nou ja donderdag zijn we in Lusaka waar we vast wel ergens lekker kunnen eten.
Als we donderdagochtend op weg zijn trapt Mara meteen al bij de eerste beklimming haar trapper eraf. Helaas zit er voor haar niks anders op om ook naar Lusaka te liften. Carla en ik vervolgen onze weg maar Lusaka. We fietsen met de wind in de rug lekker door en zijn al rond twee uur na 93 km bij de lodge waarde Cindy weer ontmoeten.